Misschien wel de slechtste filmtitel aller tijden, want dat was voor mij de reden om deze film lange tijd links te laten liggen. Jack Wouterse speelt Bennie, een ex-crimineel voor wie zijn voormalige baas Milo (Ton Kas) een soort vaderfiguur is. Wanneer Milo echter gewond raakt bij een mislukte klus, vraagt hij Bennie of die op zoek kan gaan naar Milo's zoon Vuk (Peter van den Begin), die in Belgiƫ vast zou zitten wegens een paar parkeerovertredingen!? Bennie gaat er met zijn incompetente handlangers Peter (Johnny de Mol) en Martin (Cas Jansen) op uit om Vuk te bevrijden en Milo's (laatste?) wens in vervulling te laten gaan. Maar dat blijkt nog niet zo eenvoudig. Ondanks dit stripachtige scenario weet Wouterse zijn karakter van de nodige diepgang te voorzien, waardoor je toch steeds op zijn hand bent, ondanks de spoor van geweld en vernieling die hij achter zich laat. De Mol en Jansen zijn hilarisch als de oliedomme handlangers, maar op een persoonlijke noot zou ik graag willen weten waarom in een film Martin altijd een crimineel of een sukkel is?! De eerste helft van deze film is werkelijk een fantastische achtbaanrit, vol scherpe visuele grappen die je in een noodgang voorbijkomen. De bevrijding van Vuk is een absoluut hoogtepunt, de aanwezigheid van Chazia Mourali het dieptepunt. Maar halverwege neemt Vet Hard gas terug, waardoor de oppervlakkigheid van het scenario duidelijk aan het licht komt. Na dit overbodige dramatische intermezzo voert regisseur Oliehoek weliswaar het tempo weer op, maar zo enerverend als in de eerste 45 minuten wordt het niet meer. Niettemin een heerlijk pretentieloze, vlotte, messcherpe, humoristische gangsterkomedie, die we misschien wel de Nederlandse 'Lock, Stock & Two Smoking Barrels' mogen noemen... maar dan beter.